Uitgelicht


Huis klingelbeek


Sint Eusebiushuis


Oolgaardthuis


Het laantje van
de Klingelbeek


Oude ververij


Over een smederij

Café Klingelbeek
Klingelbeek in
1960
:
Een dorp in de stad


Bakkerij Rutgers


Boerderij Bongers


Kwekerij
Denkers


Boerderij Derksen,
nr. 106


Boerderij
Derksen,
nr. 134


Boerderij Willemsen


Kwekerij Hofstede


Elektrum

Laantje van de Klingelbeek


1879 - Situatie rond de Klingelbeekseweg, en het "laantje van de Klingelbeek met toegang naar de Hoogstedelaan".


1938 - Het laantje lag pal tegenover de ingang van het Sint Eusebius fraterhuis. Verboden toegang voor Karren en Wagens, staat er op het bord.

Het Laantje, in de jaren 40-60 van de 20ste eeuw, door Jan van Dekken.

Zoals mevrouw Meester in haar verhaal reeds heeft verteld, was het Laantje één van de drie zijweggetjes van de Klingelbeekseweg die verbinding gaven met de Hoogstedelaan.
Er woonden in de jaren 1940 tot 1960 diverse gezinnen. Ikzelf ben geboren in het laantje op nummer 48 en maakte deel uit van een gezin met drie kinderen.
Ik ben de jongste en heet Jan, mijn oudere broer heet Joop en mijn zuster, de oudste van de drie heet Iet en onze achternaam is Van Dekken. In de volksmond werden wij Dekker genoemd. Ik heette dan ook Jantje Dekker!
De huur die wij destijds moesten betalen was drie gulden en vijftig cent per week.

Joop van Dekken Laantje Iet (ook wel Sientje genoemd)
Links en in het midden: Joop van Dekken. Rechts hun zus Iet (ook wel Sientje genoemd).

Wij woonden op de hoek van een drieslag zoals gezegd op nummer 48 en onze buren waren de families de Goei met de kinderen Martha en Cor op nummer 50 en de familie van Ee op nummer 52. We hadden achter een gemeenschappelijke plaats van ca. 20 - 25 meter lang en ca. 3 meter diep, alwaar we de zomermaanden veel buiten doorbrachten. Cor de Goei hield er een tamme kauw op na, die je constant achterna liep. En mijn vader hield er een aantal konijnen, die dan met Pasen en de Kerst geslacht werden. Iedereen zat zo op zijn eigen plaatsje en dat was altijd heel gezellig. Omdat je zo dicht naast elkaar woonde en leefde, wist je eigenlijk alles van elkaar, maar daar werd nooit misbruik van gemaakt. De heer van Ee had in die tijd reeds een motor (Triumph) en ik mocht wel eens mee op de motor, met toen al een helm op! Het echtpaar van Ee had zelf geen kinderen en sleutelen aan zijn motor was zijn hobby.
Als je het Laantje op kwam lopen richting de Hoogstedelaan, dan woonde op de hoek -nog in het verlengde van de Klingelbeek- de familie Kanon, zij hadden een kleinzoon genaamd Jan Kanon.
Daarnaast woonde  ter linker zijde de familie van Weelde op de hoek, daarnaast een zoon van Van Weelde genaamd Kees van Weelde  met vrouw. Op de hoek om woonde de families Varseveld en Geurtsen (Rein en Klaas met hun kinderen Nanie en Dinie). Boven Geurtsen woonde nog een echtpaar Beumer zonder kinderen.
Aan de andere kant woonde de familie Bus met hun twee kinderen Wouter en Tineke. De heer Bus ventte in melk en dergelijke.


Verderop had je dan de boerderij van Derksen genaamd “Kostverloren” en iets verder (links op de foto) woonde melkboer Niek Mulder.

Ter rechterzijde van de familie Kanon, woonde de familie Polman, daarnaast de familie Ploeg met als zoon Wessel en naast Ploeg woonde de familie van Iersel. Zij woonden dus allemaal aan de Klingelbeekseweg.

Het Laantje was een mooie plek om op te groeien, er werd veel gespeeld, aan kinderen geen gebrek. Het hoogtepunt was toch altijd weer het sleetje rijden in de winter. Dan werd het Laantje omgetoverd in een ijsbaan. Bij het gezin van Bus werden dan melkemmers gevuld met water over de sneeuw gegooid en na een flinke nachtelijke vorst was het laantje de volgende dag een spiegelgladde ijsbaan, alwaar je zalig op kon sleetje rijden. Er was wel altijd één probleempje; de familie van Weelde hield achter op het laantje duiven en hij wilde graag zijn pad erheen schoon houden en strooide dan as uit de kachel over het Laantje. Maar goed ieder zijn hobby’s, nietwaar!
Het sleetje rijden ging zo hard het Laantje af, dat we over de Klingelbeekseweg, de Fraters tuin doorkruisten. Iemand moest dan wel kijken of er niet toevallig een auto aan kwam rijden. Verder werd er tijdens de jaarwisseling veel met buskruid geschoten. De kleine jongens hadden daarvoor Buisman blikjes en de grote jongens brachten de melkbussen in het geweer.
In de zomermaanden kon het zomaar gebeuren, dat Dominee Wandel uit Oosterbeek- Laag met zijn schaapskudde over de Klingelbeek trok, richting Hulkestijnseweg.
Op het stoepje bij van Weelde was het altijd heerlijk vertoeven, je kon er uren op doorbrengen om met name te zien wat er allemaal voorbij kwam.

Wij hebben het Laantje verlaten omstreeks 1958 en zijn toen verhuisd naar Klingelbeekseweg 80. Onze buren waren de familie van Arem (geen kinderen, wel een herdershond) en de familie Elberts op respectievelijk nummer 78 en nummer 76.
Deze woningen werden verhuurd door de heer Polman en zijn zoon Paul. Zij runden een behang- en verfwinkel aan de Hommelseweg op Klarendal.
Onze voormalige woning op het laantje is daarna nog voor enkele jaren verhuurd. Ik vermoed, dat in de begin jaren ’60 van de twintigste eeuw de woningen zijn afgebroken.
Tegenover ons huis op nummer 80 stond ook een drieslag. Ter linker zijde woonde de familie Van Beek (Pa was bedrijfsleider op de Wolfabriek) In het midden woonde de familie Michels en ter rechterzijde woonde de familie Verhoef.
De Fratertuin
Deze werd door de jeugd van de klingelbeek voor diverse doelen gebruikt. Er werden zo nu en dan appeltjes “gejat” en er werden in het najaar eikels geraapt. Tevens werd in de wintermaanden op de vijvers geschaatst. Ikzelf heb de schaatskunst geleerd op de vijver voor de Maria grot.

Verder wilde het leger in de naoorlogse jaren er nog wel eens neerstrijken om te oefenen met zoeklichten. In het donker werden dan vliegtuigen opgespoord door ze in het zoeklicht te krijgen en wij als jeugd waren daar dan getuige van
.
Tevens kon je via de tuin van de fraters bij de Rijn komen, maar de meeste bewoners namen het pad naar de Rijn dat tegenover het café van Piet Lotus lag. Daar werd je op het eind wel tegengehouden door een soldaat van Defensie, die daar de wacht hield over het complex waarmee ze de Rijn konden afsluiten. Maar uiteindelijk mochten wij wel door lopen, richting de krip. Daar hebben heel wat kinderen leren zwemmen, begeleid door het geluid van de accordeonmuziek vanaf de Westerbouwing boten. Deze voeren met enige regelmaat vanaf de Rijnkade te Arnhem richting de Westerbouwing in Oosterbeek- Laag. Daar was dan een speelparadijs voor kinderen en na enig verpozen werd dan de terugtocht gemaakt.
Wellicht weet u ook wat een ipper is? Dat is een drol van een schipper en die dreven er veel rond in de Rijn destijds, alles werd meedogenloos geloost op de Rijn. De Fraters zelf hebben altijd een sociale rol vervuld in de samenleving op de Klingelbeek.
Frater Lambertus bracht altijd een Mars of Nuts mee, als er iemand van ons jarig was. Tevens werd er voor de jeugd af en toe een poppenkast voorstelling gehouden in de rookzaal. Ik ruik nog de geur van de sigaartjes als ik daaraan terug denk.
Er was ook een frater met de bijnaam frater Dahlia. Als deze eminentie met een boeket Dahlia’s uit eigen tuin een bezoek bracht aan mevrouw Bongers, dan wist de buurt te vertellen dat er weer een kindje op komst was.
Neringdoenden en degelijke
De Klingelbeek werd druk bezocht door neringdoenden van buitenaf. Zo had je naast de eigen Bakkerij Rutgers, ook bakker van Ommeren uit Oosterbeek- Laag met zijn CV-bestelauto en bakker Hus met zijn bakfiets, die dagelijks langs kwamen. In de zomer kwam bijna iedere dag de ijsco kar van Jamin voorbij, die veel ijs (dubbeldik) verkocht aan de medewerkers van onder andere de Wolfabriek.
Klingelbeek werd wekelijks bezocht door de lompenboer op zijn kar met bel en zijn schreeuw in de zomer: “Ouwe lompen en metalen” en in de winter "Hazen en Knienevellen”. Hij werd in de buurt ook wel als bijnaam Katje Kruudmoes genoemd.
Een mooi vel bracht een kwartje op. Als het warm weer was, dan stopte hij bij de boerderij van Bongers. om zich aan de pomp te laven en zijn gezicht te verfrissen. Wekelijks kwan er vanuit Oosterbeek- Laag een kruidenier van de Vivo langs om de bestellingen op te nemen.
Onze eigen kruidenier was er hoofdzakelijk ook voor de vergeten dingen: zo zei mijn moeder altijd op de was-maandag tegen mij: Jan, ga je even gasmuntjes kopen bij ter Braak, want die zijn op. Eerst werd de winkel gerund door Ter Braak, daarna door Van der Aa, vervolgens door Van de Belt en Gerard v. d. Schepop en als laatste door melkboer Nico Mulder.
Een markante plek was natuurlijk ook het café van Piet Lotus. Het was er nooit druk, eigenlijk wat vreemd en illuster. En vaste gast was de heer Tacha, die ik vele malen in beschonken toestand over de Klingelbeek heb zien waggelen. Altijd keurig gekleed in het zwart met hoed.
Boven Piet Lotus woonde de familie Geurtsen, bijgenaamd “de Kuut”. Zij hadden een zoon met de naam Gerrit en nog twee dochters.
Verder reden er in het voor- en najaar wagens gevuld met blubber van de AKU af en aan over de Klingelbeek richting de Bult, alwaar zij zich ontdeden van de blubber. Blubbe -door ons zo genoemd- was een afval product van de Algemene Kunstzijde Unie. Zij hadden een enorm gat gegraven op het hoogste punt van de Klingelbeek, de zogenaamde Bult. Uiteindelijk was het hele gat gevuld met blubber en werd het met zand bedekt. Tijdens die periode was de Klingelbeek spekglad, zeker als er dan ook nog wat regen viel. Ik ben daardoor met mijn fiets één keer gevallen en moest op de zaterdagavond met mijn moeder met de Trolley lijn 1 vanaf de Oude Tol naar Oosterbeek, om mijn wenkbrauw te laten hechten door Dr. Onderwater.
Sofia bewaarschooltje
De enige herinnering daaraan is dat mijn moeder en één van haar broers de bewaarschool Klingelbeek in 1919 bezocht hebben en ondergetekende heeft daar op de Zondagen Godsdienst onderwijs genoten van de heer van Roekel (1952-1956)  Tijdens Kerst werden er dan boeken uitgereikt, zoals “Gerdientje”.

Tegenover het schooltje stond de oude boerderij van Teet Derksen, die later een nieuwe woning heeft gebouwd richting het Kromkamp weggetje. Ook dat is inmiddels afgebroken.

Industrie
De Klingelbeek had nogal wat industrie destijds, zoals:

  • Suikerfabriek, later Wolfabriek (heeft mijn moeder nog gewerkt) en later Van Gelder Papier met zijn coating en extrusie bedrijf. Daar heb ik nog gewerkt van 1967 tot 1970 als werkvoorbereider en Productieplanner. De heer Evert Wildekamp was de bedrijfsleider en de heer Ir. De Vries uit Doorwerth was de directeur. Het bedrijf maakte etalagekarton in diverse kleuren en siliconenpapier voor zelfklevende stickers.
    Ook werd er tweezijdig plaktape gemaakt onder de naam “Gelrotape”. De verkoopleider van dit product riep dan ook veelvuldig: “Gelrotape all over the World”.
    Tevens werd er verpakkingsmateriaal vervaardigd voor o.a. de KNZ (Koninklijke Nederlandse Zoutindustrie) en voor de boterverpakkingen.



  • Hoedenfabriek richting Oosterbeek – Laag.

  • Pluimveeslachterij Klapper tegenover de hoedenfabriek.

  • Ververij August Cramer. Daar werd katoen gebleekt en ook geverfd. Ook werd er het dure zijde geverfd en op spoel gewikkeld t.b.v de AKU.
    Tevens werden er kleren en spreien geverfd; de opdrachten kwamen vanuit heel Nederland. Als eerste in Nederland werd in een nieuw gebouwde fabriek op het achterterrein veiligheidsgordels geverfd en gefixeerd. August Cramer was een firma met twee eigenaren: de heren Doeleman en Geurtsen. De heer Geurtsen bracht vele familieleden met zich mee om in het bedrijf te komen werken. De beek die door de Hesweg liep, ging dwars door de fabriek richting uiterwaarden en Rijn.
    In de fabriek was een grote betonnen bak die gevuld werd met het water van de beek, die er doorheen stroomde. In de betonnen bak met water werden de geverfde kledingstukken met de hand gespoeld tot er geen verfafgifte meer plaats vond. Aan de kleur van de beek en het grindgat kon je zien wat er die dag zoal geverfd werd.



  • Verder richting Oosterbeek - Laag had je nog de Veluco conserven fabriek en de Rijnstaal fabriek met de productie van buizen.

  • Van 1910-1935 was ook nog een meubelfabriekje in de buurt genaamd de LOV (Labor Omnia Vincit): arbeid overwint alles.

  • Er waren diverse kwekers en bloemisterijen actief in Klingelbeek. Op nummer 84-86 naast onze woning was de kwekerij annex bloemisterij Hofstede gevestigd. Wij kochten er een cyclaam of stephanotus. In de winter werd daar de Kerstboom besteld.



  • In de Hesweg was kwekerij Jongeling gevestigd . Zijn tuin grensde aan de tuin van August Cramer. Ook dit bedrijf werd in de jaren 70 door de KEMA opgekocht.

  • De kwekerij van Kromkamp mag natuurlijk niet vergeten worden, het verbindingwegje naar de Hoogstedelaan is zelfs naar hen genoemd. Aanvankelijk was dit een zogenaamd "eigen weggetje" van boer Derksen. Hierover was ook autoverkeer toegestaan.

  • Kolenhandelaar Hendriks leverde voor de winter aan menig huis op de klingelbeek een mutje antraciet of eierkolen.




  • Vele boeren bevolkten Klingelbeek.
Bij Bongers kochten wij dagelijks de pintjes melk en deze was nog warm als ik met de pan naar huis liep. De melk werd meteen gekookt en in de kelder gezet om af te koelen. De volgende dag lag er een dikke vetlaag op de melk en een vel. Wim Sonneveld zou zeggen: “een koninklijk vel”. Ook kon je bij Bongers boter kopen of bestellen.
Hun veestapel werd deels gevoederd van het afval eten uit de gaarkeukens van het St. Elisabeth gashuis (bovenover). Diverse keren in de week reed Job met lege gamellen naar het hospitaal om ze te vullen. Soms zat er nog een vork of lepel in de brei en dan maar hopen dat de koe of het varken het object niet binnen kreeg.

Boer Willem Willemsen (bijgenaamd de pluut) runde samen met zijn zoon Derk een kleinschalig boerenbedrijfje. De pluut wist ons jongens te vertellen, dat er een paling bij hem was komen aanlopen vanaf de Rijn.
Naast boer Willemsen woonde een beroepsvisser, Theo Driessen genaamd. Hij viste op de Rijn hoofdzakelijk middels fuiken naar paling. Hij had twee houten boten en via de Oolgaart Stichting liep hij altijd naar de Rijn.



Op de hoek van de Hulkensteinseweg en de Klingelbeekseweg was er de Groente en Fruithandel van Denkers.
  • Lang de Rijn waren er de steenfabrieken. Menig Klingelbeker heeft daar zijn boterham voor het gezin verdiend.


Op de Alexanderstraat werd eveneens de jaarlijkse Koninginnedag gevierd; niet alleen voor de scholieren van Lombok. Iedereen kon zich laten inschrijven voor de traditionele behendigheidsspelletjes.
Voor een filmpje ging je naar de wijk Klarendal, daar had je het Corso Theater en die draaide films als “Jailhouse Rock” en “Wild in the Country” met Elvis Presley in de hoofdrol.

Toch moesten de bewoners van de Klingelbeek voor grotere aankopen naar Arnhem. Je ging dan lopend via onderlangs, of je nam de trolley lijn 1 vanaf de Oude Tol richting Arnhem.
Tevens bood de wijk Lombok uitkomst voor een aantal primaire behoeften. Zo had je daar de kapper Cor van Asma en twee slagerijen (van Hunnik en de Haas). Ook was er een “Versche Zeevisch-handel" en een drogisterij. Voor een rokertje kon je terecht bij van Jorksveld op de Oranjestraat. Bovenaan de Oranjestraat zat ook nog brom- en fietsenhandelaar Odendaal, met zijn showroom en werkplaats.
De niet katholieke bewoners van de Klingelbeek gingen naar de School met den Bijbel aan de Alexanderstraat 35 op Lombok. De katholieke gemeenschap ging naar Arnhem op school. Voor het voortgezet onderwijs was ook Oosterbeek een uitvalsbasis.

In de jaren ’60 van de twintigste eeuw kwam er op de Klingelbeek ook een kapper aan de deur. Deze heette kapper van Acchelen. Het kon zomaar gebeuren dat hij op een zaterdagmiddag aan de deur stond om te informeren of je geknipt wilde worden. Had je éénmaal ja gezegd, dan stond hij iedere 5-6 weken aan de deur. Wegsturen was eigenlijk geen optie, want de kapper kwam op de fiets helemaal uit Arnhem en hij had een vrouw die ziekelijk was. Overigens beefde de man zo ernstig, dat je van geluk mocht spreken er zonder schrammen vanaf te zijn gekomen.

Tekening Laantje
Situatie 1952, opgetekend door Jan van Dekken, oud-bewoner van "het laantje" (Klingelbeekseweg 48).


24 juli 1948 - Arnhemsche Courant [Bron: Delpher]

15 januari 1949 - Arnhemsche Courant


1934~1936 - Moeder van Jan van Dekken, de schrijver van deze pagina. Op de achtergrond is rechts de oude boerderij te zien van Teet Derksen. Mijn moeder staat in de tuin aan de voorzijde van de woning die er nog steeds staat, aan het eind van de rijen woningen (vier 2-onder-een-kap, nummer 47~65) en die van de wolfabriek waren.


1956 - Iet, Jan en Joop van Dekken staan voor de kassen van kwekerij Hofstede, dat gevestigd was aan Klingelbeekseweg 84. Zij staan op op het pad van nummer 80. Op de achtergrond is de kippenschuur van de familie Van Dekken te zien. De huizen daarachter zijn woningen aan de Hoogstedelaan.