Uitgelicht
|
Laantje van de Klingelbeek
Het Laantje, in de jaren 40-60 van de 20ste eeuw, door Jan van Dekken. Zoals mevrouw Meester in haar verhaal reeds heeft verteld, was het Laantje één van de drie zijweggetjes van de Klingelbeekseweg die verbinding gaven met de Hoogstedelaan. Er woonden in de jaren 1940 tot 1960 diverse gezinnen. Ikzelf ben geboren in het laantje op nummer 48 en maakte deel uit van een gezin met drie kinderen. Ik ben de jongste en heet Jan, mijn oudere broer heet Joop en mijn zuster, de oudste van de drie heet Iet en onze achternaam is Van Dekken. In de volksmond werden wij Dekker genoemd. Ik heette dan ook Jantje Dekker! De huur die wij destijds moesten betalen was drie gulden en vijftig cent per week.
Wij woonden op de hoek van een drieslag zoals gezegd op nummer 48 en onze buren waren de families de Goei met de kinderen Martha en Cor op nummer 50 en de familie van Ee op nummer 52. We hadden achter een gemeenschappelijke plaats van ca. 20 - 25 meter lang en ca. 3 meter diep, alwaar we de zomermaanden veel buiten doorbrachten. Cor de Goei hield er een tamme kauw op na, die je constant achterna liep. En mijn vader hield er een aantal konijnen, die dan met Pasen en de Kerst geslacht werden. Iedereen zat zo op zijn eigen plaatsje en dat was altijd heel gezellig. Omdat je zo dicht naast elkaar woonde en leefde, wist je eigenlijk alles van elkaar, maar daar werd nooit misbruik van gemaakt. De heer van Ee had in die tijd reeds een motor (Triumph) en ik mocht wel eens mee op de motor, met toen al een helm op! Het echtpaar van Ee had zelf geen kinderen en sleutelen aan zijn motor was zijn hobby.
Als je het Laantje op kwam lopen richting de Hoogstedelaan, dan woonde op de hoek -nog in het verlengde van de Klingelbeek- de familie Kanon, zij hadden een kleinzoon genaamd Jan Kanon. Daarnaast woonde ter linker zijde de familie van Weelde op de hoek, daarnaast een zoon van Van Weelde genaamd Kees van Weelde met vrouw. Op de hoek om woonde de families Varseveld en Geurtsen (Rein en Klaas met hun kinderen Nanie en Dinie). Boven Geurtsen woonde nog een echtpaar Beumer zonder kinderen. Aan de andere kant woonde de familie Bus met hun twee kinderen Wouter en Tineke. De heer Bus ventte in melk en dergelijke.
Ter rechterzijde van de familie Kanon, woonde de familie Polman, daarnaast de familie Ploeg met als zoon Wessel en naast Ploeg woonde de familie van Iersel. Zij woonden dus allemaal aan de Klingelbeekseweg.
Het Laantje was een mooie plek om op te groeien, er werd veel gespeeld, aan kinderen geen gebrek. Het hoogtepunt was toch altijd weer het sleetje rijden in de winter. Dan werd het Laantje omgetoverd in een ijsbaan. Bij het gezin van Bus werden dan melkemmers gevuld met water over de sneeuw gegooid en na een flinke nachtelijke vorst was het laantje de volgende dag een spiegelgladde ijsbaan, alwaar je zalig op kon sleetje rijden. Er was wel altijd één probleempje; de familie van Weelde hield achter op het laantje duiven en hij wilde graag zijn pad erheen schoon houden en strooide dan as uit de kachel over het Laantje. Maar goed ieder zijn hobby’s, nietwaar! Het sleetje rijden ging zo hard het Laantje af, dat we over de Klingelbeekseweg, de Fraters tuin doorkruisten. Iemand moest dan wel kijken of er niet toevallig een auto aan kwam rijden. Verder werd er tijdens de jaarwisseling veel met buskruid geschoten. De kleine jongens hadden daarvoor Buisman blikjes en de grote jongens brachten de melkbussen in het geweer.
In de zomermaanden kon het zomaar gebeuren, dat Dominee Wandel uit Oosterbeek- Laag met zijn schaapskudde over de Klingelbeek trok, richting Hulkestijnseweg. Op het stoepje bij van Weelde was het altijd heerlijk vertoeven, je kon er uren op doorbrengen om met name te zien wat er allemaal voorbij kwam. Wij hebben het Laantje verlaten omstreeks 1958 en zijn toen verhuisd naar Klingelbeekseweg 80. Onze buren waren de familie van Arem (geen kinderen, wel een herdershond) en de familie Elberts op respectievelijk nummer 78 en nummer 76. Deze woningen werden verhuurd door de heer Polman en zijn zoon Paul. Zij runden een behang- en verfwinkel aan de Hommelseweg op Klarendal. Onze voormalige woning op het laantje is daarna nog voor enkele jaren verhuurd. Ik vermoed, dat in de begin jaren ’60 van de twintigste eeuw de woningen zijn afgebroken. Tegenover ons huis op nummer 80 stond ook een drieslag. Ter linker zijde woonde de familie Van Beek (Pa was bedrijfsleider op de Wolfabriek) In het midden woonde de familie Michels en ter rechterzijde woonde de familie Verhoef. De Fratertuin
Deze werd door de jeugd van de klingelbeek voor diverse doelen gebruikt. Er werden zo nu en dan appeltjes “gejat” en er werden in het najaar eikels geraapt. Tevens werd in de wintermaanden op de vijvers geschaatst. Ikzelf heb de schaatskunst geleerd op de vijver voor de Maria grot. . Tevens kon je via de tuin van de fraters bij de Rijn komen, maar de meeste bewoners namen het pad naar de Rijn dat tegenover het café van Piet Lotus lag. Daar werd je op het eind wel tegengehouden door een soldaat van Defensie, die daar de wacht hield over het complex waarmee ze de Rijn konden afsluiten. Maar uiteindelijk mochten wij wel door lopen, richting de krip. Daar hebben heel wat kinderen leren zwemmen, begeleid door het geluid van de accordeonmuziek vanaf de Westerbouwing boten. Deze voeren met enige regelmaat vanaf de Rijnkade te Arnhem richting de Westerbouwing in Oosterbeek- Laag. Daar was dan een speelparadijs voor kinderen en na enig verpozen werd dan de terugtocht gemaakt. Wellicht weet u ook wat een ipper is? Dat is een drol van een schipper en die dreven er veel rond in de Rijn destijds, alles werd meedogenloos geloost op de Rijn. De Fraters zelf hebben altijd een sociale rol vervuld in de samenleving op de Klingelbeek. Frater Lambertus bracht altijd een Mars of Nuts mee, als er iemand van ons jarig was. Tevens werd er voor de jeugd af en toe een poppenkast voorstelling gehouden in de rookzaal. Ik ruik nog de geur van de sigaartjes als ik daaraan terug denk. Er was ook een frater met de bijnaam frater Dahlia. Als deze eminentie met een boeket Dahlia’s uit eigen tuin een bezoek bracht aan mevrouw Bongers, dan wist de buurt te vertellen dat er weer een kindje op komst was. Neringdoenden en degelijke
De Klingelbeek werd druk bezocht door neringdoenden van buitenaf. Zo had je naast de eigen Bakkerij Rutgers, ook bakker van Ommeren uit Oosterbeek- Laag met zijn CV-bestelauto en bakker Hus met zijn bakfiets, die dagelijks langs kwamen. In de zomer kwam bijna iedere dag de ijsco kar van Jamin voorbij, die veel ijs (dubbeldik) verkocht aan de medewerkers van onder andere de Wolfabriek. Klingelbeek werd wekelijks bezocht door de lompenboer op zijn kar met bel en zijn schreeuw in de zomer: “Ouwe lompen en metalen” en in de winter "Hazen en Knienevellen”. Hij werd in de buurt ook wel als bijnaam Katje Kruudmoes genoemd. Een mooi vel bracht een kwartje op. Als het warm weer was, dan stopte hij bij de boerderij van Bongers. om zich aan de pomp te laven en zijn gezicht te verfrissen. Wekelijks kwan er vanuit Oosterbeek- Laag een kruidenier van de Vivo langs om de bestellingen op te nemen. Onze eigen kruidenier was er hoofdzakelijk ook voor de vergeten dingen: zo zei mijn moeder altijd op de was-maandag tegen mij: Jan, ga je even gasmuntjes kopen bij ter Braak, want die zijn op. Eerst werd de winkel gerund door Ter Braak, daarna door Van der Aa, vervolgens door Van de Belt en Gerard v. d. Schepop en als laatste door melkboer Nico Mulder. ![]() Boven Piet Lotus woonde de familie Geurtsen, bijgenaamd “de Kuut”. Zij hadden een zoon met de naam Gerrit en nog twee dochters. Verder reden er in het voor- en najaar wagens gevuld met blubber van de AKU af en aan over de Klingelbeek richting de Bult, alwaar zij zich ontdeden van de blubber. Blubbe -door ons zo genoemd- was een afval product van de Algemene Kunstzijde Unie. Zij hadden een enorm gat gegraven op het hoogste punt van de Klingelbeek, de zogenaamde Bult. Uiteindelijk was het hele gat gevuld met blubber en werd het met zand bedekt. Tijdens die periode was de Klingelbeek spekglad, zeker als er dan ook nog wat regen viel. Ik ben daardoor met mijn fiets één keer gevallen en moest op de zaterdagavond met mijn moeder met de Trolley lijn 1 vanaf de Oude Tol naar Oosterbeek, om mijn wenkbrauw te laten hechten door Dr. Onderwater. ![]() Sofia bewaarschooltje De enige herinnering daaraan is dat mijn moeder en één van haar broers de bewaarschool Klingelbeek in 1919 bezocht hebben en ondergetekende heeft daar op de Zondagen Godsdienst onderwijs genoten van de heer van Roekel (1952-1956) Tijdens Kerst werden er dan boeken uitgereikt, zoals “Gerdientje”. Tegenover het schooltje stond de oude boerderij van Teet Derksen, die later een nieuwe woning heeft gebouwd richting het Kromkamp weggetje. Ook dat is inmiddels afgebroken. Industrie
Bij Bongers kochten wij dagelijks de pintjes melk en deze was nog warm als ik met de pan naar huis liep. De melk werd meteen gekookt en in de kelder gezet om af te koelen. De volgende dag lag er een dikke vetlaag op de melk en een vel. Wim Sonneveld zou zeggen: “een koninklijk vel”. Ook kon je bij Bongers boter kopen of bestellen.
Op de Alexanderstraat werd eveneens de jaarlijkse Koninginnedag gevierd; niet alleen voor de scholieren van Lombok. Iedereen kon zich laten inschrijven voor de traditionele behendigheidsspelletjes.
Voor een filmpje ging je naar de wijk Klarendal, daar had je het Corso Theater en die draaide films als “Jailhouse Rock” en “Wild in the Country” met Elvis Presley in de hoofdrol. Toch moesten de bewoners van de Klingelbeek voor grotere aankopen naar Arnhem. Je ging dan lopend via onderlangs, of je nam de trolley lijn 1 vanaf de Oude Tol richting Arnhem. Tevens bood de wijk Lombok uitkomst voor een aantal primaire behoeften. Zo had je daar de kapper Cor van Asma en twee slagerijen (van Hunnik en de Haas). Ook was er een “Versche Zeevisch-handel" en een drogisterij. Voor een rokertje kon je terecht bij van Jorksveld op de Oranjestraat. Bovenaan de Oranjestraat zat ook nog brom- en fietsenhandelaar Odendaal, met zijn showroom en werkplaats. De niet katholieke bewoners van de Klingelbeek gingen naar de School met den Bijbel aan de Alexanderstraat 35 op Lombok. De katholieke gemeenschap ging naar Arnhem op school. Voor het voortgezet onderwijs was ook Oosterbeek een uitvalsbasis. In de jaren ’60 van de twintigste eeuw kwam er op de Klingelbeek ook een kapper aan de deur. Deze heette kapper van Acchelen. Het kon zomaar gebeuren dat hij op een zaterdagmiddag aan de deur stond om te informeren of je geknipt wilde worden. Had je éénmaal ja gezegd, dan stond hij iedere 5-6 weken aan de deur. Wegsturen was eigenlijk geen optie, want de kapper kwam op de fiets helemaal uit Arnhem en hij had een vrouw die ziekelijk was. Overigens beefde de man zo ernstig, dat je van geluk mocht spreken er zonder schrammen vanaf te zijn gekomen.
![]() 15 januari 1949 - Arnhemsche Courant
|