Uitgelicht


Huis klingelbeek


Sint Eusebiushuis


Oolgaardthuis


Het laantje van
de Klingelbeek


Oude ververij


Over een smederij

Café Klingelbeek
Klingelbeek in
1960:
Een dorp in de stad


Bakkerij Rutgers


Boerderij Bongers


Kwekerij
Denkers


Boerderij Derksen,
nr. 106


Boerderij
Derksen,
nr. 134


Boerderij Willemsen


Kwekerij Hofstede


Elektrum

Klingelbeek: stukje Arnhem, dat zich tegen de stad verzet
Café
De kinderen spelen voor café Klingelbeek. Zij lopen er niemand in de weg, want de klandizie beperkt zich vrijwel tot de avonduren.
Vijf boerderijen vormen er de laatste der Mohikanen

Het hoort bepaald niet tot de specifieke kenmerken van de Arnhemmer, dat hij er koeien, varkens en kippen op nahoudt. Nog minder dat hij liefst twaalf koeien melkt, en daarenboven acht stuks jongvee aan zijn zorgen toevertrouwd zijn. En toch is er nog een stukje van de Gelderse hoofdstad, waar karakter van de grote stad hebben laten verdringen: Klingelbeek

 

Dorpse gemeenschap,
waar iedereen, iedereen kent
Schooltje
De Sophia bewaarschool
Een stukje Arnhem van een paar honderd meter lang en een honderd meter breed, ingeklemd tussen de Rijn en de „burgerwoonhuizen" aan de Hoogstedelaan.
Bakkerij
Waar de gesnoeide lindebomen — in een groot deel van het land de typische beplanting langs het voorhuis van iedere boerenwoning — nog steeds hun takken besschermend uitstrekken; waar de bakker en zijn vrouw voor iedereen Henk en Truus heten; waar de boerenkarren nog over het smalle klinkerweggetje dokkeren en het paard nog in ere is.
En waar de geur van mest en hooi zich even opdringerig tot ons reukorgaan wendt als het oog onvermijdelijk getrokken wordt naar het modderig water van on­bekende herkomst, dat als een miezerig stroompje zijn weg zoekt door de goot van de straat.

 

Het is er nog, dit stukje onArnhems Arnhem, en Willemse, Bongers en de drie broers Derksen zijn de laatsten der Mohikanen, die zich hier met hun landbouwbedrijven schrap bleven zetten tegen de opdringende en omsluitende eisen van de grote stad op nog geen honderd meter afstand. Zij hebben de strijd nog niet opgegeven.

Van zijn vroegste jeugd af zijn de herinneringen van J. J. Bongers aan dit  stukje Arnhem verbonden. Zijn vader heeft vóór hem de boerderij beheerd, en nu doet hij dit al weer bijna een mensenleeftijd. Hij heeft gezien, hoe de stad stukje voor stukje de landbouwgronden wegknabbelde tot aan de rand van het boeren bestaan. Zijn jeugd is verbonden geweest met de Sophiaschool, het bewaarschooltje dat er nog steeds staat, maar voor de jongelui uit de omgeving geen dienst meer doet, doordat bij de schenking aan de Nederlandse Hervornde Gemeente door de heer en mevr. L. Chevalier, de exploitatie wat al zeer bezien is door de bril van toendertijdse normen.
Vijf gulden salaris plus vrij wonen mag in de prille dagen van dit schooltje voor de onderwijzeres, die geholpen door een „broekenbindster" de Klingelbeekse jeugd voor een paar uur per dag onder haar hoede nam, een behoorlijke beloning geweest zijn, op het ogenblik is een exploitatie op die basis toch niet meer mogelijk.
Het dorpscafé staat er nog, maar ook hier heeft de tand destijds geknaagd aan muren en bestaan. Tot de bevrijding vervulde het nog een taak. „Te koop", staat er thans op, als niet te misvatten teken, dat zijn functie voor de omgeving tot het verleden is gaan behoren.

S c h u t t e r ij

Officieel behoort zelfs een Klingelbeekse schutterij nog tot deze gemeenschap Het is echter slechts een schijnleven. Er zijn nog leden, en er moet zelfs nog een schutterskoning bestaan, maar de hoogbejaarde leden komen niet meer in actie.

Alleen de vijf Boerderijen en de bakkerij Rutgers, met zijn typische dorpswinkeltje houden de strijd nog vol en zij zijn nog steeds bij machte de sfeer in deze omgeving te bepalen.

Maar ook zij hebben een veer moeten laten. De suikerfabriek, die een veertig, vijftig jaar geleden tijdens de jaarlijkse campagne een druk verkeer van karren veroorzaakte van en naar het station Oosterbeek Laag, heeft reeds lang moeten wijken voor de Wolfabriek, die er thans zijn domein heeft.
Het cafeetje in de voorkamer van de bakkerij er tegenover is reeds lang ter ziele, en zelfs de bakkerij is niet aan modernisering ontkomen.
De takkenbosoven, die vóór en vooral tijdens de oorlog goede diensten heeft bewezen, is vervangen door een oliestookinrichting, al is het nog steeds mogelijk de oven met hout te stoken. Ook bakker Rutgers is met zijn tijd mee moeten gaan. De klant vraagt vroege bediening.

Bij boer Bongers is het niet anders. Acht zoons heeft hij. Slechts één er van is nog in het boerenbedrijf. Een ander volgt het; landbouwonderwijs in Didam, maar hij is niet van plan daarvan te profiteren op de boerderij van zijn vader.

Wat gebleven is, dat zijn de uiterlijke kenmerken van een dorpse gemeenschap, waar iedereen iedereen bij naam en toenaam kent. Een stukje Arnhem, dat zijn tijd gehad heeft, maar zich nog altijd stevig verzet. Voor hoe lang nog?
Bongers
Teet Derksen
De overall in de laarzen, de sigaret losjes in de mond, kwam hij in de middagpauze even op straat kijken. Een korte onderbreking, voor het werk op het land hem weer riep.
Boerderij Bongers
J. Bongers houdt er nog een volledig boerenbedrijf op na, maar van zijn 8 zoons is er maar één die aan het werk op het land meedoet. De nabijheid van de stad heeft gezorgd dat de interesse van de overigen een andere richting uitging.