Één van de vaste werkzaamheden door het jaar heen is het maken en verzorgen van onze eigen compost.
Wat is compost?
Compost ontstaat als organisch materiaal (snoeisel, blad, onkruid en dergelijke) verteert tot steeds kleinere delen met behulp van wormen en andere organismen in de aarde. Daarbij is vocht en zuurstof nodig. Het resultaat is een naar verse bosgrond ruikende zwarte ‘aarde’ die veel voeding en organische stof bevat. De bodem wordt door toevoeging van compost vruchtbaar en kan herstellen.
Ook voor onze wijngaard is compost belangrijk om de wijnstokken te voeden en gezond en sterk te houden, zodat zij bestand zijn tegen ziekten en veel mooie druiven leveren.
Bovendien: doordat wij geen groenmateriaal meer hoeven af te voeren (in de groene container) sluiten we de kringloop en is afval opeens een waardevolle grondstof geworden.
Hoe maken wij compost?
In de wijngaard hebben we 3 vakken gemaakt: in het eerste vak (de 'storthoop') doen we alle groenafval die bij het werken vrijkomt. Vanuit die 'storthoop' bouwen we in het 2e (en later ook het 3e) vak de composthoop op met een goede mix van houtig en groen afval. Dat moet soms eerst nog klein gemaakt worden om de compostering te versnellen: dat doen we met de hakselaar. In de composthoop loopt de temperatuur vervolgens flink op (in theorie kan dat tot wel 70º C), daarna zakt hij weer. Door de composthoop van tijd tot tijd weer opnieuw op te bouwen krijg je telkens een herhaling van dit proces (met steeds lagere temperatuurpieken), totdat alles voldoende verteerd is. Eerst stikt de composthoop nog van de wormen; als het composteringsproces bijna klaar is zijn de meeste wormen dieper de aarde ingekropen: hun werk zit er op!
Na de winter, in april, halen we het beschermende dekje van stro en gras van de hoop af en verdelen we de compost over de wijngaard. De uitlopende stokken profiteren van de voedingsstoffen uit de compost; de cirkel is rond.
Filmtip over het bodemleven: Onder Het Maaiveld (van de makers van o.a. De Nieuwe Wildernis).