In de wijk Hoogstede zijn 6 soorten vleermuizen aangetroffen (1996, Hans Huitema: Vleermuizen in Hoogstede; wijken voor een woonwijk?)
- Gewone dwergvleermuis (Pipistrellus pipistrellus)
- Ruige dwergvleermuis
- Watervleermuis (Myotis daubentonii)
- Laatvlieger (Eptesicus serotinus)
- Meervleermuis (Myotis dasycneme)
- Baardvleermuis (vermoedelijk)
Alle soorten zijn ingevolge de natuurbeschermingswet beschermd. De Meervleermuis en de Baardvleermuis staan bovendien als gevoelig op de "Rode lijst van bedreigde zoogdieren in Nederland".
Ten noorden van het plangebied op het KEMA terrein, zijn paarplaatsen van de Rosse vleermuis gevonden. In het de wijk zijn geen verblijfplaatsen gevonden. Op het terrein van de KEMA is een verblijfplaats gevonden van de Gewone dwergvleermuis en er bevindt zich vermoedelijk een grote kolonie watervleermuizen.
Alle in het plangebied waargenomen soorten maken gebruik van de holle weg. De ruige vegetatie maakt de holle weg en omgeving tot een geschikt jachtgebied voor beide dwergvleermuizen, de Laatvlieger en (mogelijk) de Baardvleermuis. De beide dwergvleermuizen, Watervleermuis, Laatvlieger en (vermoedelijk) de Meervleermuis maken gebruik van de holle weg als vliegroute tussen jachtplaatsen en verblijfplaatsen. Voor de Watervleermuis is de holle weg de belangrijkste verbinding tussen noordelijk gelegen verblijfplaatsen en de jachtgebieden in Meinerswijk. Zo'n 70 watervleermuizen maken gebruik van de holle weg als vliegroute.
De Zoeten laboratorium
Verblijfplaats | Fourageergebied (land) | ||
Paarplaats | Fourageergebied (water) | ||
Vliegroutes |
De holle weg en het binnenterrein met moestuin en geiteweitje vormen een belangrijk jachtgebied voor Gewone dwergvleermuis en Laatvlieger.
Even in het kort iets over vleermuizen:
Alle Nederlandse vleermuissoorten zijn insecteneters. Een vleermuis moet om te overleven per nacht een kwart tot een derde van zijn lichaamsgewicht aan insecten eten eten. Voor een vleermuis betekent dat per nacht wel 300 muggen, motjes en kevertjes.
In de avondschemering verlaten vleermuizen hun verblijfplaats om te gaan jagen. Meestal jagen ze maar een paar uur en keren dan in de loop van de nacht weer naar de verblijfplaats terug. Alleen op warme avonden en als ze jongen hebben gaan ze in één nacht meerdere keren op jacht.
Om in het donker op insecten te kunnen jagen hebben vleermuizen aan alleen hun ogen niet genoeg. Daarom kijken ze ook met hun oren: echolocatie.
Na de winterslaap kunnen op warme dagen in februari - maart ´s avonds al de eerste jagende vleermuizen gezien worden, meestal in de buurt van hun winterverblijven.
Begin juni hebben de vrouwtjes zich verzameld in kraamkolonies. In Nederland kan zo´n kraamkolonies dan uit 15 tot soms ruim 400 dieren bestaan. Mannetjes verblijven in de zomer alleen of in kleine groepjes op andere plaatsen.
In juni worden de jongen geboren. De jongen worden zo´n vier weken lang overdag en ´s nachts gezoogd. De moeders keren ´s nachts, tijdens het jagen, regelmatig terug naar de kraamkolonie om hun jongen te zogen.
In augustus breekt voor veel vleermuizen de paartijd aan. Bij een aantal soorten (bijvoorbeeld de gewone dwergvleermuis, ruige dwergvleermuis en rosse vleermuis) vertonen de mannetjes dan baltsgedrag.
In het najaar bereiden vleermuizen in onze streken zich ook voor op de winterslaap. Ze jagen dan volop om hun vetreserves aan te vullen en zijn vaak al in of in de buurt van hun winterverblijven te vinden. De meeste soorten zoeken al aan het einde van de herfst hun winterslaapplaats op.
In de wintermaanden zijn er voor vleermuizen te weinig vliegende insekten om te kunnen overleven. Daarom gaan ze in het late najaar op zoek naar een plek om hun winterslaap te houden.
Vleermuizen verhuizen gedurende de winter vaak naar een andere plek in het winterverblijf of naar een ander winterverblijf. Op een warme winterdag, gaan sommige soorten zelfs (ook overdag !) even jagen.
Veel meer over de Vleermuizen is te lezen op:
http://www.vleermuis.net/
Zie ook Bezwaar vleermuizen ontheffing flora- en faunawet (Word document)