Historie
De omgeving van het plangebied is vanaf de Middeleeuwen tot stand gekomen. Het gebied behoorde oorspronkelijk tot het buurtschap Lopen; vanaf de 16e eeuw stond het bekend als “Clingelbeeck”. De gelijknamige beek had als waterleverancier een belangrijke functie voor de industrieën die zich hier in de loop der tijd vestigden. Noordelijk van de Utrechtseweg lag de Klingelbeekse Enk waarover het buurtschap beschikking had. In het plangebied bevond zich Huis Klingelbeek en de buitenplaats Hoogstede. Huis Klingelbeek heeft mogelijk een middeleeuwse voorganger gehad die in 1390 voor het eerst wordt genoemd. Hoogstede is in 1852 gebouwd.
Het gebied tussen de Klingelbeekseweg en Utrechtseweg kende een voornamelijk agrarisch gebruik. Een structurerend element was de noord-zuid gerichte oprijlaan van Huis Klingelbeek. Deze laan, tevens holle weg, maakte deel uit van een parkaanleg in Classisistische Stijl. De omliggende percelen waren eveneens noord-zuid georiënteerd, maar wel smal. Tot aan de 19e eeuw was er in het plangebied naast Huis Klingelbeek enkel verspreide (boerderij)bebouwing langs de Klingelbeekseweg aanwezig. Vanaf 1900 begon de verstedelijking. Langs de Utrechtseweg, Klingelbeekseweg en oprijlaan nam bebouwing toe. Klingelbeek kwam in 1932 in handen van een projectontwikkelaar die het terrein van het huis voor woningbouw gebruikte. Kort daarvoor, in 1920, kwam Huis Klingelbeek in handen van de Congregatie van fraters van Onze Lieve Vrouwe van het Heilig Hart van Utrecht. Zij verblijven er nu nog; het huis staat nu bekend als “St. Eusebiushuis”. Nog voor de Tweede Wereldoorlog werd de huidige Hoogstedelaan aangelegd. Bovengenoemde oprijlaan werd daarbij deels opgeheven en met een bocht op de Hoogstedelaan aangesloten. Het oude hoofdhuis van buitenplaats Hoogstede werd in de Tweede Wereldoorlog vernietigd en daarna vervangen door bejaardencentrum “Huis en Haard”. De zuidzijde van de Hoogstedelaan raakte na de Tweede Wereldoorlog verder bebouwd. De oprijlaan verloor langzaam zijn functie en raakte overgroeid. Het gebied ten zuiden van de Hoogstedelaan bleef grotendeels in agrarisch gebruik, waarbij kleinere percelen werden samengevoegd tot grotere percelen en doorsnijdende landwegen veelal werden opgeheven.
Vroegste ontstaansgeschiedenis
De noordelijke oever van de Neder-Rijn heeft, concluderend uit archeologische vondsten in de omgeving van het plangebied al vanaf de IJzertijd mensen aangetrokken. Op de hoge zandruggen naast de rivier was voldoende bescherming tegen water en er was goede akkerbouwgrond aanwezig. Of er destijds ook al sprake was van permanente bewoning is onduidelijk. Archeologisch onderzoek uit 1998 en 1999 in het plangebied zelf, heeft geen uitsluitsel kunnen geven of er hier sprake is van een nederzettingsterrein uit de IJzertijd. Door de hoeveelheid en grootte van de aangetroffen scherven prehistorisch aardewerk, kan niet uitgesloten worden dat er zich een nederzetting en/of grafveld in de nabijheid van het plangebied heeft bevonden.
Groeiende nederzetting tussen rivier en beek (middeleeuwen tot 1700)
Vanaf de middeleeuwen is er meer duidelijkheid omtrent bewoning. Langzaam ontwikkelde de streek zich verder. In de 13e eeuw bestond er al een voetveer over de Neder-Rijn en groeide het aantal kleine boerenhoeven langs beide zijden van de rivier. In een oorkonde van 9 augustus 1281 is er sprake van drie hoeven in Lopen, welke zich aan beide kanten van de Rijn uitstrekten. En om de veiligheid van het achterland in tijden van hoogwater beter te kunnen waarborgen, was er in 1359 reeds een dijk aanwezig.
Het huidige plangebied lag in de buurtschap Lopen, een zogenaamd landrechtelijk vrije mark. Sinds de 16 eeuw draagt de buurtschap de naam Clingelbeeck (tegenwoordig Klingelbeek). De Duitse betekenis van het woord Kling is heuvel. Hiermee wordt overduidelijk verwezen naar het glooiende karakter van het gebied. In het jaar 1359 werden de bosgronden aan de Klingelbeek verdeeld onder geërfden of eigenaars van onroerend goed en rechthebbers van een deel van het areaal. Deze geërfden bezaten akkers op de Klingelbeekse (of Lopener) enk, die liep van de Utrechtseweg tot aan de Amsterdamseweg.
Ten noorden daarvan lagen de gemeenschappelijke weiden, bossen en heidevelden. Door het (voet- en karren-) verkeer van de nederzetting richting de akkers op de enk en de verdergelegen heidevelden (schapen weiden) ontstond een buurweg, die men zelf ‘die Fehrweg’ noemde. De ligging van de huidige Diependalstraat markeert nu nog het traject van deze voormalige weg. Voor wagens en karren vormde de weg, die eerst daalde en vervolgens weer sterk steeg een flinke klim. Omstreeks 1700 heeft men vergeefs getracht de weg te verbeteren door ophoging en een duiker.
Door de buurtschap slingerde een beek, die ontsproot op het noordelijker gelegen Mariëndaal waarna hij uitmondde in de Rijn. Ter hoogte van het plangebied wordt deze nog de Slijp- of Sliepbeek genoemd. In de middeleeuwen ontstond rondom deze beek een klein woongebied met een paar boeren en een enkele molenaar van een watermolen. Op de kaart van Jacob van Deventer daterend uit midden 16e eeuw, wordt deze nederzetting reeds aangeduid nabij het landgoed Hulkesteyn.
De beek heeft in het verleden een belangrijke rol gespeeld als waterleverancier en krachtbron voor de industrieën, die zich in het gebied hebben ontwikkeld. Destijds stonden diverse olie-, papier-, vol- en slijpmolens langs de beek. Een belangrijke korenmolen was ‘De Hes’, gelegen aan de Klingelbeekseweg.
In de ‘buurtschap Clingelbeeck’ werden in de loop der tijd een aantal buitenplaatsen en landgoederen gesticht, waaronder Klingelbeek, Rustplaats, Rosande, Mariëndaal, Hulkenstein, De Brink en later ook Hoogstede. De eerst- en laatstgenoemde uit dit rijtje liggen in de meest nabije omgeving van het plangebied en worden om deze reden in dit hoofdstuk uitgebreider behandeld.
Het oorspronkelijk middeleeuwse kasteel Klingelbeek, vroeger de Loopende berg of Looberg geheten, heeft een reeks van eigenaren gekend. In 1390 werd het eerst genoemd als eigendom van Hertog Willem van Gulik. In 1472 was Johan van Gelre eigenaar geworden van het goed. Vervolgens wisselde het landgoed diverse keren van eigenaar, waarbij het achtereenvolgens in bezit kwam van diverse aanzienlijke en bekende families- Bentinck, Van der Lawijck, Stepraedt tot den Doldendaal en van Lynden.
Een uitgebreid historisch overzicht over onze wijk heeft Joop van Osch in kaart gebracht. Neem daarom vooral een kijkje op zijn site via https://www.joopvanosch.nl/wijk-historie/